
Ze is de eerste vrouw in Nederland die met een donorhart een kind kreeg. “Een kind maakte het leven van mij en mijn man weer normaal”, zegt Ria Schaaper-Brandenburg uit Heemskerk. “Na mijn transplantatie was normaal zijn alles wat ik wilde. Om moeder te worden van David was een bevrijding.”
Bijna dertig jaar geleden kreeg Ria (toen 34) in 1991 een harttransplantatie. Het was haar enige hoop op het leven, maar ook haar enige hoop om alsnog moeder te worden. “Is het mogelijk om na een nieuw hart een kind te krijgen?”, vroeg ze destijds aan de transplantatie-arts. “Hij keek me aan met een gezicht van: Waar zit je verstand?’
Hartinfarct
Cees en Ria (beiden 63) leven in de jaren tachtig een gewoon leven zoals ieder jong verliefd stel. Ze kennen elkaar vanaf hun vijftiende en trouwen in 1982. Zeven jaar later verandert alles. Ria: “Ik had niets, ik was niet ziek. Ik had geen hartklachten, niets.”
Het stel verlangt naar een kind en raakt zwanger. Maar als Ria na zes maanden zwangerschap geen leven meer voelt, weet ze gelijk dat het niet goed is. In het ziekenhuis horen ze dat hun kindje al overleden is. Om de weeën te stimuleren, krijgt ze opwekkers toegediend. Die opwekkers zorgen ervoor dat ze een hartinfarct krijgt. Ruim een maand later krijgt ze er nog een.
“Toen is de weg naar een transplantatie begonnen”, vertelt de Heemskerkse. “Artsen zeiden dat het binnen een jaar moest gebeuren. De klok begon te tikken. Het was een schok. Een drama. Mijn leven kelderde in één keer omlaag.”
Pieper
In november 1990 is Ria op de wachtlijst voor een orgaantransplantatie geplaatst. Mobiele telefoons waren er toen nog niet, dus liep ze dag in dag uit met een pieper. Ook ‘s nachts. “Als er een hart is, ging de pieper af. Ik liep daardoor constant met een bepaalde spanning. Steeds als de telefoon ging, schrok ik.”
De pieper ging een paar maanden later af. “Ik had alleen op dat moment koorts. Dus er was een hart, maar ik moest terug naar huis.” Ria is toen zelfs tijdelijk van de lijst gehaald. “Na goede controles word je weer op de lijst geplaatst”, legt ze uit. Het was een emotioneel zwaar proces. Ook voor haar man. Cees: “Je leven staat stil, haar hart staat stil. De pompkracht van haar hart was nog maar dertien procent. Daar kom je niet ver mee.”
Ria: “Ik leefde als een oude vrouw. De arts zei: ‘Je oma doet het nog beter’. Ik vond dat heel erg om te horen. Toen was het confronterend om te bedenken dat ik zonder donor niet meer zou leven.”
Op 26 maart 1991 ging de pieper voor de tweede keer af. Een grote opluchting. In het toenmalige Academisch Ziekenhuis Utrecht (nu UMC Utrecht) kreeg Ria een donorhart. “Ik was helemaal stoned van de verdoving. Ik voelde me na de operatie precies hetzelfde, dus dacht ik dat het weer niet door was gegaan. Ik trok alle infusen eruit en stond op het punt om naar huis te gaan.”
Superdonor
Maar niets was minder waar. “Het is wel echt gebeurd. Ik heb een superdonor gekregen”, vertelt Ria stralend. “Van niets kunnen doen naar alles weer kunnen doen en actief zijn, dat was natuurlijk geweldig. Ik had weer zoveel energie. Ik wilde alles inhalen wat ik eerder niet meer kon.”
Langzaamaan kwam het stel weer in rustiger vaarwater, hun huwelijk werd steeds hechter en werd bekroond met de geboorte van David, die nu 25 is. Ria: “Hij maakte ons weer normaal en dat is wat we wilden. Normaal zijn. We raakten door hem meer uit de ziekenhuismolen.” Cees: “Wij hebben nieuw leven gekregen en daarop nieuw leven kunnen geven.”
In 2017 doneerde Cees nog zijn nier aan zijn vrouw. Cees: “Door de medicatie zijn haar nieren achteruitgegaan, dus we wisten dat het eraan zat te komen.” Familieleden bleken geen goede match te zijn; Cees was dat wel. Ria: “Hij was niet eigen, maar wel de beste match.” “Toen lagen we als Jut en Jul in het ziekenhuis”, lacht Cees. “Ik weet niet eens meer welke nier is weggehaald. Ik ben het allang vergeten.”
APK
Angst om dood te gaan had Ria toen niet en nog steeds niet. “Het komt wel goed, dacht ik steeds. Ik ben nog steeds niet bang. Dood gaan we toch wel eens.” Tot die tijd leven Cees en Ria hun mooiste leven. “Een keer in het jaar heb ik een APK. Het blijft spannend of alle waardes goed zijn. Maar we schakelen snel naar de gewone dingen. Nu is alles normaal.”
Donorschap is niet eng, vindt Ria. “Als mensen een ongeluk krijgen, proberen artsen hen natuurlijk eerst te redden. Pas als dat niet meer kan, gaan ze over tot orgaandonatie.” Ze is dankbaar met haar ‘superdonor’ van bijna dertig jaar. “Ik heb mijn leven terug.”
Bron: Noordhollands Dagblad, oktober 2020
Foto: Heleen Vink