• No Products in the Cart

70 jaar Molukkers in Nederland: ‘Vergeten kan je niet, vergeven wel’

  • Marina
  • mrt 25, 2021
Janwarin Beverwijk

Julius en Trees Janwarin uit Beverwijk zijn tweede generatie Molukkers in Nederland. Ze kennen de pijn, boosheid en het verdriet van hun voorouders goed. “Maar we hebben geluk gehad”, vertelt Trees. “Onze ouders hebben ons niet met negatieve gevoelens tegenover de agressor opgevoed. Vergeten kan je niet, vergeven wel. Die erfenis geven we door aan onze dochter Jorgina.”

Het was zondag precies zeventig jaar geleden dat de eerste groep Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen aankwam in de Rotterdamse haven. Er volgden later in 1951 nog elf schepen met circa 12.500 Molukkers. Met aan boord ook de ouders van Julius, uit Kei Ketjil, en van Trees, uit Babar. “Mijn ouders leerden elkaar kennen op de militaire basis in Indonesië”, vertelt Trees (65). “Ze zijn samen op het schip Skaubryn naar Nederland gekomen en gestationeerd in Schattenberg, voormalig kamp Westerbork. En daarna in kamp Vught.”

De voormalige militairen hadden in dienst van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) gevochten tijdens de dekolonisatieoorlog in naam van de koningin. Door het inmiddels onafhankelijke Indonesië werden de KNIL-soldaten als collaborateurs gezien. Het liefst keerden ze terug naar de Molukse eilanden, maar dat kon niet. De Molukkers riepen op 25 april 1950 hun eigen republiek (RMS) uit, maar Indonesië had het gezag hersteld.

De KNIL-militairen en hun gezinnen waren niet meer veilig. De Nederlandse regering zag zich daarom genoodzaakt om de Molukkers tijdelijk naar Nederland te halen.

Bedrog
Er werd hen beloofd dat de Molukken met steun van Nederland onafhankelijk van Indonesië zouden worden. Ze dachten hier voor een tijdelijk verblijf van maximaal zes maanden te komen. De maanden veranderden in jaren. De jaren werden permanent. Ze voelden zich door Nederland in de steek gelaten. Trees: “We zijn bedrogen. We zijn gebruikt voor de doelen van de Nederlandse overheid.” Julius: “De echo’s uit het verleden galmen door.”

“Die pijn is nog steeds voelbaar. Het is door de generaties heen wel vervaagd, maar iedereen weet dat onze voorouders onder valse beloften hiernaartoe zijn gekomen”, zegt Jorgina (30), zelf derde generatie. Ze voedt met Sifra (4 maanden) de vierde generatie op. “Ik ben dankbaar voor mijn vader en opa. Zij hebben de weg voor mij vrijgemaakt zodat ik het leven kan leiden dat ik nu heb.”

Geronseld
De opa van Trees was een van de eerste KNIL-militairen. “Later werd mijn vader door de Nederlanders geronseld.” De vader van Julius was vijftien jaar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. “Na de oorlog kon hij zijn school niet vervolgen. Hij is toen ook door de Nederlandse regering geronseld en militair geworden”, zegt Julius (65).

Zowel Julius (geboren in Ommen) als Trees (geboren in kamp Tienray) is opgegroeid in geïsoleerd gelegen woonoorden, waaronder voormalige concentratiekampen. Trees: “Mijn ouders dachten dat ze hier kort zouden blijven, dus leerden ze de taal niet gelijk. Van de Nederlandse overheid mochten ze niet werken.”

Julius: “Ieder gezin kreeg vijf gulden zakgeld per week. De kinderen kregen een stuiver, sommigen een kwartje, papa en mama kregen een gulden.” Trees: “In de winter kon je niet naar buiten kijken, want het glas was van binnen bevroren. De omstandigheden waren echt erbarmelijk.”

Toch hebben ze hun jeugd niet als traumatisch ervaren. Trees: “We wisten niet beter, we dachten dat het goed was. We hebben het fijn gehad.” Julius knikt: “Ik speelde met vriendjes, zwom in het meer.”

Verhuizen
Na de woonoorden volgden in de jaren zeventig de Molukse wijken. Julius: “Je moest lef hebben om uit de wijk te verhuizen.” Op zijn achttiende hield hij de wijk voor gezien. Na een paar verschillende plaatsen streek hij neer in Beverwijk, waar hij sinds 1977 woont. Hij werkte 42 jaar voor Hoogovens, nu Tata Steel. Hij was ook hobby-scheidsrechter zaalvoetbal voor de KNVB in Noord-Holland.

Julius leerde Trees in Amsterdam kennen, nadat ook zij de Molukse wijk had verlaten om de opleiding ziekenverzorger te volgen. “De wijk voelde verstikkend. Ik dacht: Is dit alles? De wereld is zo klein, er moet nog een andere wereld zijn. Het was gewaagd, ja, en niet geoorloofd. Maar ik trok de stoute schoenen aan.”

De twee zijn inmiddels 42 jaar samen, waarvan 31 jaar getrouwd. Ze kregen twee dochters: Jorgina en Marie-Louise. Marie-Louise overleed in 2004.

Saamhorigheid
“Voor de begrafenis van mijn zusje kwamen families uit het hele land”, herinnert Jorgina zich. “Wat jij voelt, voelen wij ook, zeiden ze. Dat gevoel van saamhorigheid raakte me. Het is kenmerkend voor de Molukse cultuur. Ik ben me daarna meer in mijn cultuur gaan verdiepen: de taal, muziek, warmte, gastvrijheid, natuurlijk het eten. Daardoor begon het te leven. Ik ben nog nooit op de Molukken geweest, maar ik voel me toch echt Molukse. Dat wil ik mijn dochter ook meegeven.”

De deur van Julius en Trees staat voor iedereen open. Respect voor de ander staat hoog in het vaandel. Dat is de erfenis die hun voorouders hen hebben nagelaten. Trees: “Mijn opa zei altijd: ‘Wantrouw de wereldse systemen, vertrouw op God’. Dat is wat we doen.” Julius: “We vinden het belangrijk dat mensen in hun waarde gelaten worden.”

Vergeving
De angel is volgens Julius nog niet uit de geschiedenis van de Molukse gemeenschap. “Het verhaal van de Molukkers is nog steeds relatief onbekend. Veel wordt in de doofpot gestopt. Als je de historie niet weet, verdwaal je in de toekomst.” Zijn vader ontving een herdenkingspenning. “De zilveren medaille was voor hem voldoende.”

Trees: “Toch zou het fijn zijn als de Nederlandse regering bevestigt dat ze verkeerd zat en excuses maakt. Als ze dat eerder had gedaan waren de toenmalige Molukse jongeren, onze generatie, in de jaren zeventig niet geradicaliseerd.”
De enige weg vooruit is volgens het gezin om te vergeven. Jorgina: “In vergeving zit de sleutel tot vrijheid. Als je vergeeft, kan je door.”

Bron: Noordhollands Dagblad, maart 2021
Foto: Heleen Vink

YOU MIGHT ALSO LIKE