
Tien jaar geleden solliciteerde hij als gevangenispredikant, maar werd hij op basis van zijn detentieverleden afgewezen. ‘Ik was teleurgesteld, want ik was veranderd.’ Toen had hij nog geen idee dat hij een paar jaar later een koffiebranderij in een gevangenis zou openen – de eerste en enige ter wereld.
‘Ik kom niet als predikant op zondagochtend in de gevangenis, maar op maandag tot en met vrijdag. Eigenlijk is dat nog mooier, want terwijl we werken, praat ik uren met de jongens over van alles, van Genesis tot Openbaring. Alleen God krijgt dit voor elkaar.’
Jemuel Lampe (45) zit op een bankje op de stoep voor zijn onlangs geopende Amsterdamse koffiezaak Zuivere Koffie, aan de drukke Haarlemmerdijk. Het krioelt er van Amsterdammers, toeristen en verkeer. Hij is de rust zelve; af en toe zegt hij een bekende gedag. Tijdens twee kopjes espresso vertelt hij hoe hij in de bajes belandde, tot geloof kwam en waarom hij ex-gedetineerden een kans geeft.
straatbende
Een ondernemende geest heeft Lampe altijd gehad. Hij was een jaar of zeven toen hij voor een kwartje zonnebloempitten bij een sigarenboer kocht. Leeftijdgenoten kochten daar snoep, maar Lampe ontdekte een handeltje. In een verzorgingshuis voor senioren verkocht hij de pitten voor vijftig cent.
Maar zijn ondernemende kant kwam ook in een minder goede handel goed van pas. Hij was pas dertien toen hij – net als zijn oudere broer – lid werd van een Haagse straatbende. Dat ging van kwaad tot erger. ‘Ik bedacht steeds nieuwe manieren om ‘zaken’ groter aan te pakken. Op mijn zestiende was ik echt stout. In de gang was alles grootschalig. Dan heb ik het over het huren van een vrachtwagen om spullen uit magazijnen weg te halen. Een andere bende sloeg hun gestolen geld of drugs ergens op. Wij ‘‘haalden het weg’’.’
Lampe is even stil. ‘Weet je, het is raar dat wij het niet zozeer als criminaliteit zagen. Ik wist in mijn hart dat het verkeerd was, maar omdat iedereen in mijn omgeving het deed, vond ik het normaal. Waar je mee omgaat, word je mee besmet.’
dure zonnebril
Hij geeft een voorbeeld om uit te leggen hoe je de criminaliteit in kunt rollen. ‘Stel, je hebt een nicht, met wie je bent opgegroeid. Op een verjaardag draagt ze een fantastische zonnebril. De prijs? 800 euro. Maar, zegt ze, de bril was van een vrachtwagen gevallen, dus ik heb er minder voor betaald. Ze vraagt of je er ook eentje wilt; ze heeft er nog een paar. Je nicht haalt een bril uit de auto. Voor vijf tientjes heb je er ook een. Zou je die bril kopen?
Het is een oprechte vraag. Waarschijnlijk koop je hem, omdat het je nicht is, en je kent en vertrouwt haar. Criminaliteit begint soms dicht bij huis. Het wordt normaler als je met iemand lief en leed hebt gedeeld. Dan zijn de grenzen vager.’
Veel van zijn directe familieleden zaten in dezelfde ‘business’. Dus Lampe wist niet beter. Eerst verkocht hij marihuana, later xtc-pillen in zakken. ‘Xtc is een partydrug, ik verkocht het heel makkelijk aan feestende mensen. Kun je ook wat cocaïne schuiven?, werd er gevraagd. Natuurlijk. Als je het ene kunt schuiven, kun je ook het andere schuiven. Voor je het weet, ga je van grammetjes en onsjes naar ponden en kilo’s. Een paar kilo drugs verkocht ik razendsnel.’
een baantje als ijsschepper
Hij wilde eruit stappen; twee momenten waren voor hem bepalend. De eerste keer was na een inbraak in zijn huis. ‘Ik had veel gedronken en lag boven te slapen. De volgende ochtend waren alle lichten aan. Overal in huis lagen drugs en geld, maar er was alleen contant geld gestolen uit mijn broek; die lag opgevouwen naast mijn bed. Het was om mij te laten weten: we zijn hier geweest, we hadden alles kunnen pakken, maar we hebben alleen dit geld gepakt. Toen dacht ik: het moet anders.’
Met een laatste deal probeerde hij al zijn drugs te verkopen. ‘Dat is bijna akelig misgegaan; er is geschoten, het had mijn leven kunnen kosten.’
‘Wat een gekkigheid, zuchtte ik, maar die avond gingen we naar de kerk.’
Het andere moment was toen hij twintig was, en inmiddels vader van een zoontje van een jaar. Jaren eerder had een ondernemer hem zijn telefoonnummer gegeven. ‘Voor als ik mijn leven wilde veranderen, zei hij. Hij belde de man en die bood hem een baan aan, als ijsschepper in een ijssalon in Rijswijk. ‘Een compleet andere wereld. Iedereen verklaarde me voor gek.’
Een jaar later nam Lampe de winkel over. Nu was hij ondernemer; hij had zijn leven redelijk op de rit. Totdat hem werd gevraagd of hij aan drugs kon komen. ‘Ik was er klaar mee, maar ik kon wel wat grammen regelen. Ik belde mijn broer, regelde coke en legde het naast het kopje koffie alsof het suiker was – niets aan de hand. Die gast is nog een paar keer teruggekomen en hij vertelde erover aan anderen.
Toen was er geen houden meer aan. Voor ik het wist, verkocht ik twee keer cocaïne aan een politieagent in burger. Ja, toen moest ik eventjes ‘‘naar binnen’’.’
praten over Jezus
Die keer zat hij 58 dagen vast. Waarvoor hij andere keren heeft vastgezeten, vertelt hij nooit. Wel dat het met geweld en een vermogensdelict te maken had. Uiteindelijk wist hij los te komen van zijn leven als crimineel. ‘Ik wilde niets meer met justitie te maken hebben. Bijna alle banden uit het verleden heb ik verbroken, ook met familie.’
Terug in de ijssalon was er een jongen die in de buurt woonde, en die vaak langskwam voor een praatje over het christelijk geloof. Hij zei dat hij genezen was van een xtc-verslaving en nu bij housefeesten evangeliseerde. ‘Hij vertelde mij over Jezus. Mijn eerste reactie was: leuk voor jou, niets voor mij.’
Met Kerst ging Lampe soms met zijn moeder naar de kerk. Hij geloofde in God, maar wist niet van zijn bestaan, zegt hij daarover. De buurjongen wilde daar verandering in brengen. ‘Vier jaar lang heb ik honderden gesprekken met hem over God gehad. Ik heb daarna nooit meer iemand ontmoet die zo ijverig het evangelie deelt. Tot op de dag van vandaag vraag ik me af of ik zo veel zou geven aan een ander. Hij moet gedreven zijn door de liefde van God.’
Zeker honderd keer nodigde de jongeman Lampe uit voor een kerkdienst. Vaak zei Lampe dat hij zou komen, maar dan kwam hij niet opdagen. ‘Hij belde mij op een gegeven moment boos op en zei: je belooft elke keer te komen, maar je komt nooit, dit is de laatste keer dat ik je bel, je weet hoe laat en waar. Hij gooide de hoorn erop.
Wat een idioot, zei ik tegen mijn toenmalige meisje. Zij was nieuwsgierig en wilde naar de kerk. Wat een gekkigheid, zuchtte ik, maar die avond gingen we naar de kerk.’
gouden ketting
Zijn vriend stond hem bij de deur op te wachten. ‘Ik dacht: dat is lekker makkelijk, want dan hoef ik hem niet te zoeken. Later hoorde ik van zijn vrouw dat hij iedere zondag de halve dienst buiten op mij wachtte. Zijn vrouw riep hem telkens vlak voor de preek naar binnen.’
Hij nam Lampe – rood haar, tatoeages, gouden ketting en gouden tanden – mee naar boven voor gebed. De andere jongens die er waren, sloten hun ogen, hielden elkaars handen vast en begonnen te bidden. ‘Ik ben een jongen van de straat; ik hield niemands handje vast en ik sloot mijn ogen niet.’
Met gitaar zong een van de jongens het lied ‘Jezus, ik wil heel dicht bij U komen’. Lampe zingt een paar zinnen van het nummer: ‘In de schuilplaats van de Allerhoogste blijf ik onder uw vleugels, o Heer. Uw schaduw beschermt mij, uw troon is mijn toevlucht …’
Het lied zorgde ervoor dat Lampe – toen 26 – onbedwingbaar begon te huilen. ‘Dat wilde ik niet, maar ik kon niet stoppen en ik viel op mijn knieën. Ik probeerde het laagpolige tapijt beet te pakken; dat lukte niet. Het was alsof er verlichting kwam. De vermoeidheid waarmee ik decennialang liep, verdween. En ik kreeg deze gedachte: Ik houd van je. Alsof God het tegen mij zei, zonder dat ik een stem hoorde.’
vergeving
Lampe vroeg spontaan vergeving voor zijn zonden. De akeligste momenten kwamen naar boven. ‘Ik vertelde die jongens over kofferbakken en vrachtwagens. Na uren huilen stond ik op. Ik wist: Jezus leeft.’ Op dat moment nam hij voorgoed afscheid van het criminele leven.
Nu is Lampe al jaren voorganger van een evangelische kerk in IJmuiden. En is hij een succesvol ondernemer met Zuivere Koffie.
In de bajesbranderij werken dagelijks zo’n 24 gedetineerden. Zij komen ‘s ochtends van hun cel en gaan dan aan de slag. Ze selecteren, branden, proeven en verpakken de koffiebonen. ‘Vaak doen gedetineerden geestdodend werk in bijvoorbeeld de wasserette. Dat kan voor sommigen fijn zijn, maar er zijn mannen en vrouwen met veel potentie en talent. Het werken bij ons doet ze goed.’
In al zijn winkels werken jongens en meiden vers uit de bajes. ‘In de gevangenis word je vaak niet als mens gerespecteerd. Wij willen ex-gedetineerden een stukje waarde teruggeven. In de koffiezaken leren we hun een ambachtelijk product te maken; dat kan bijdragen aan hun mens-zijn.
‘Predik het evangelie, desnoods met woorden. Dat betekent voor mij niet alleen oude dametjes helpen met oversteken. We moeten goed zijn voor elkaar.’
Als je weer vrij bent, moet je mensen kennen om niet terug te vallen in oude patronen, weet Lampe. ‘Stel je voor: je zit twee jaar opgesloten, iedereen is in je teleurgesteld en je wordt in de gevangenis slecht behandeld. Als je dan vrijkomt, ken je bijna niemand meer. De enige persoon die je wel kent, is toevallig een oude celgenoot. Zeg mij maar welke kant je leven dan op gaat? Ik vind het ergens logisch dat sommigen een terugval krijgen. Want je wordt van de straat geplukt en op diezelfde straat kom je na je vrijlating ook weer terecht.’
Lampe herkent dat zelf maar al te goed. ‘Ik weet waar ze vandaan komen en hoe moeilijk het is om een kans te krijgen. Wij willen mensen een nieuw netwerk en werkgelegenheid bieden, zodat ze een zo succesvol mogelijke terugkeer in de samenleving hebben. De ondernemer die zijn nummer aan mij gaf, bood mij zo’n kans. En hij zorgde ervoor dat we dit eerste winkeltje in Amsterdam hebben geopend. De cirkel is rond.’
praktisch helpen
Lampe is niet zoals de jongeman die hem vier jaar – soms tot vervelens toe – over Jezus vertelde. ‘De katholieke heilige Franciscus van Assisi zegt: predik het evangelie, desnoods met woorden. Dat betekent voor mij niet alleen oude dametjes helpen met oversteken. We moeten goed zijn voor elkaar. Daar zie ik de liefde van God in. Hij inspireert ons om anderen te behandelen zoals we zelf behandeld willen worden.
Al mijn collega’s weten dat ik christen ben. Zij komen zelf met vragen. Ik spreek soms jongens die radeloos zijn. Dan help ik hen praktisch met een baan en als het kan, vertel ik ze dat er wél licht aan het eind van de tunnel is.
Dat allemaal dankzij koffieboontjes. Ik vind het ongekend. God gebruikt koffiebonen zodat ik anderen over zijn liefde kan vertellen.’
Lees verder in het Nederlands Dagblad.