Plotseling stond Gisele Sint Jago op tijdens het speciale gastcollege Caribisch recht op de Universiteit van Aruba. Het was eind januari en de Oranjes waren op bezoek – ze zaten vlak voor haar. Luid hief ze het protestlied ‘Oh Freedom’ aan, de Pan-Afrikaanse vlag in haar geheven vuist. ‘Before I’d be a slave / I’d be buried in my grave / and go home to my Lord and be saved.’
Op de universiteit blikt de masterstudent rechten, activist en politicus terug op het protest. ‘Het was echt iets tussen mijn voorouders, mezelf en koning Willem-Alexander. Ik wil dat hij excuses maakt voor het slavernijverleden. De slavernij vond plaats in naam van de koning. Het is daarom voor mij zo klaar als een klontje dat het koninklijk huis – naast premier Rutte – óók excuses moet aanbieden’, vertelt Sint Jago, die geboren is op Curaçao, in Nederland opgroeide en nu op Aruba woont. Ze is afstammeling van tot slaaf gemaakten uit Sint Maarten en Bonaire.
Achteraf ontving Sint Jago meerdere steunbetuigingen. Al kon niet iedereen haar actie waarderen. ‘Mensen zijn bang voor politieke represailles wanneer ze zich uitspreken over institutioneel kolonialisme’, zegt ze daarover. Ze ging in gesprek met het universiteitsbestuur, dat aangaf dat het vertrouwen is beschaamd. De actie heeft geen gevolgen voor haar studie, ze kan haar master vervolgen.
zoutpannen
‘Het slavernijverleden staat ver van onze belevingswereld’, zegt pastor Gilbert Martes van de pinksterkerk Iglesia Emmanuel in Oranjestad, de hoofdstad van Aruba. ‘De schepen met tot slaaf gemaakten kwamen in de zeventiende eeuw vanuit West-Afrika eerst aan op buureiland Curaçao. Vanaf daar werden mensen verhandeld en gedwongen te werken op andere Caribische eilanden. Aruba zat niet zo diep in de slavernij als Curaçao.’
Het klopt dat slavernij in Aruba een bijna vergeten hoofdstuk was, zegt historicus Luc Alofs. ‘Slavernij was een blinde vlek in de Arubaanse geschiedenis. De slavernij nam een onopvallende, zelfs een verzwegen plaats in’, vertelt hij buiten op een bankje voor de Universiteit van Aruba. Alofs is hoofddocent onderzoek aan die universiteit en hij publiceert veelvuldig over historische, culturele en maatschappelijke onderwerpen. Hij woont ruim dertig jaar op het eiland.
‘Slavernij speelde in Aruba niet de rol die het op andere eilanden had.’ Op Curaçao was de voormalige slavenmarkt van de West-Indische Compagnie (WIC), op Bonaire en Sint Maarten moesten tot slaaf gemaakten werken in de zoutpannen. Alofs: ‘Aruba was te droog voor plantages. Daardoor kende het eiland geen grote plantagehuizen. Hier waren ook geen slavenhutjes, zoals bijvoorbeeld op Bonaire. Tot slaaf gemaakte mannen werkten op de kostgronden van hun eigenaren of als ambachtsslaaf, vrouwen meestal in de huishouding.’
De illustratie is gemaakt door de Arubaanse beeldend kunstenaar Stan Kuiperi. Met op de achtergrond een stuk muur van Fort Zoutman. Vlnr: verscheping van tot slaaf gemaakten, verkoop van slavenfamilies, ketting als symbool voor onderdrukking, tekening van Indianen, een Arubaanse familie, DNA, de excuses van Rutte in het Papiaments en twee Nederlandse symbolen.
Lees verder in het Nederlands Dagblad.