Stan Kuiperi

Het verzwegen verleden van Aruba. ‘Slavernij was een gegeven, de kerk zei niets’

Het slavernijverleden was voor Arubanen lang een verzwegen geschiedenis. Tot de slavernij-excuses van premier Mark Rutte. Nu borrelen de pijn van en woede over dat verleden steeds vaker naar boven. ‘Laatst sprak ik een vrouw die had ontdekt dat haar voorouders tot slaaf gemaakten waren. Ze huilde.’

Plotseling stond Gisele Sint Jago op tijdens het speciale gastcollege Caribisch recht op de Universiteit van Aruba. Het was eind januari en de Oranjes waren op bezoek – ze zaten vlak voor haar. Luid hief ze het protestlied ‘Oh Freedom’ aan, de Pan-Afrikaanse vlag in haar geheven vuist. ‘Before I’d be a slave / I’d be buried in my grave / and go home to my Lord and be saved.’

Op de universiteit blikt de masterstudent rechten, activist en politicus terug op het protest. ‘Het was echt iets tussen mijn voorouders, mezelf en koning Willem-Alexander. Ik wil dat hij excuses maakt voor het slavernijverleden. De slavernij vond plaats in naam van de koning. Het is daarom voor mij zo klaar als een klontje dat het koninklijk huis – naast premier Rutte – óók excuses moet aanbieden’, vertelt Sint Jago, die geboren is op Curaçao, in Nederland opgroeide en nu op Aruba woont. Ze is afstammeling van tot slaaf gemaakten uit Sint Maarten en Bonaire.

Achteraf ontving Sint Jago meerdere steunbetuigingen. Al kon niet iedereen haar actie waarderen. ‘Mensen zijn bang voor politieke represailles wanneer ze zich uitspreken over institutioneel kolonialisme’, zegt ze daarover. Ze ging in gesprek met het universiteitsbestuur, dat aangaf dat het vertrouwen is beschaamd. De actie heeft geen gevolgen voor haar studie, ze kan haar master vervolgen.

Zoutpannen

‘Het slavernijverleden staat ver van onze belevingswereld’, zegt pastor Gilbert Martes van de pinksterkerk Iglesia Emmanuel in Oranjestad, de hoofdstad van Aruba. ‘De schepen met tot slaaf gemaakten kwamen in de zeventiende eeuw vanuit West-Afrika eerst aan op buureiland Curaçao. Vanaf daar werden mensen verhandeld en gedwongen te werken op andere Caribische eilanden. Aruba zat niet zo diep in de slavernij als Curaçao.’

Het klopt dat slavernij in Aruba een bijna vergeten hoofdstuk was, zegt historicus Luc Alofs. ‘Slavernij was een blinde vlek in de Arubaanse geschiedenis. De slavernij nam een onopvallende, zelfs een verzwegen plaats in’, vertelt hij buiten op een bankje voor de Universiteit van Aruba. Alofs is hoofddocent onderzoek aan die universiteit en hij publiceert veelvuldig over historische, culturele en maatschappelijke onderwerpen. Hij woont ruim dertig jaar op het eiland.

‘Slavernij speelde in Aruba niet de rol die het op andere eilanden had.’ Op Curaçao was de voormalige slavenmarkt van de West-Indische Compagnie (WIC), op Bonaire en Sint Maarten moesten tot slaaf gemaakten werken in de zoutpannen. Alofs: ‘Aruba was te droog voor plantages. Daardoor kende het eiland geen grote plantagehuizen. Hier waren ook geen slavenhutjes, zoals bijvoorbeeld op Bonaire. Tot slaaf gemaakte mannen werkten op de kostgronden van hun eigenaren of als ambachtsslaaf, vrouwen meestal in de huishouding.’

In 1996 verscheen van Alofs hand het boek Slaven zonder plantage, slavernij en emancipatie op Aruba. Het bracht een schokgolf teweeg op het eiland, dat ongeveer zo groot is als Texel en ruim honderdduizend inwoners telt. Door zijn publicatie stond de slavernijhistorie zwart-op-wit, inclusief een overzicht met namen van slaveneigenaren en de vrijgemaakten. Wat bleek? In 1849 was 21 procent van de Arubaanse bevolking slaaf en op 1 juli 1863 kregen 480 tot slaaf gemaakten de vrijheid.

Tijdgeest

Deze bijna vijfhonderd tot slaaf gemaakten zijn na de afschaffing van de slavernij geleidelijk opgegaan in de vrije bevolking, zegt cultureel antropoloog en auteur Artwell Cain. Hij is projectleider van de Foundation for Cultural Heritage and Identity en doet onderzoek naar onder andere racisme en verbondenheid. 

‘Omdat het lijkt alsof de tot slaaf gemaakten zijn verdwenen, zijn mensen ervan uitgegaan dat Aruba geen slavernij kende. De geschiedenis komt na de excuses van premier Rutte meer ter sprake. Mensen ontdekken dat ze bijvoorbeeld een Afrikaanse voorouder hebben. Laatst sprak ik nog een vrouw van begin dertig die erachter kwam dat haar voorouders tot slaaf gemaakten waren. Ze huilde.’

‘Voor veel Arubanen is slavernij een persoonlijk proces’, stelt Cain. ‘Er wordt bijna niet over het verleden gesproken en behalve Luc Alofs zijn er weinig auteurs die erover hebben geschreven. Maar de herinneringen aan de slavernij zitten diep in het DNA van de Arubanen.’

In de protestantse kerk in Oranjestad wil predikant Jan Rinzema in het weekend van de 1 juli-herdenking over slavernij preken. Hij is dominee van de voormalige hervormde kerk – nu de Protestantse Gemeente in Aruba – die zeer nauwe banden had met de WIC. ‘We waren als kerk verbonden met de Nederlandse Gouden Eeuw. De dominee stond naast de koopman. En de kerk heeft geen heldhaftige rol gespeeld’, vertelt Rinzema in de voortuin van de pastorie. ‘Men nam de slavernij voor lief. Het was een maatschappelijk gegeven. De kerk zei vaak niets.’

Beeld van Christus

De predikant vindt dat de kerk destijds te veel is opgegaan in de context van het slavernijsysteem. ‘Daardoor werd de kerk een beeld van de tijd en te weinig het beeld van Christus. Het verleden moet aanzetten tot denken. De kerk heeft daar een speciaal woord voor: gedachtenis. Er zijn meerdere voorbeelden in de geschiedenis waarin de kerk te eenvoudig meeging met de tijdgeest. Denk aan Hitler en zijn nazi-Duitsland. De kerken volgden te gemakkelijk het narratief van Hitler. Er waren in Duitsland zelfs nazi-predikanten met het teken van nazi-Duitsland bevestigd op hun zwarte toga.’

Even verderop in de hoofdstad gaan kerkleden uit pinksterkerk Iglesia Emmanuel op een donderdagochtend met elkaar in gesprek over het slavernijverleden. Dat is in deze gemeente voor het eerst. Het liefst laten ze het achter zich, maar ze merken dat het verleden nu nog doorwerkt en willen erover van gedachten wisselen. ‘Sommige mensen ervaren woede als ze aan het slavernijverleden denken. Ik heb dat soms ook’, verzucht Vivian Wever. ‘Er is nog steeds woede over hoe witte mensen de zwarte tot slaaf gemaakten hebben behandeld. Slavernij heeft daarom voor mij een bittere smaak.’

‘We maken ons ook zorgen om de huidige band met Nederland’, zegt Stella Renfrum Martes tijdens het gesprek. Ze doelt onder meer op politieke besluiten die Nederland in Aruba neemt en de slavernij-excuses die per se op 19 december vorig jaar door Nederland zouden worden gemaak , zonder de Arubanen vooraf en volledig in die keuze te betrekken. ‘Het is alsof Nederland ons weer wil koloniseren, en tegen ons zegt: ‘‘Ik wil bepalen wat jij in je eigen huis kunt doen’’. Het kan toch niet zo zijn dat de geschiedenis zich herhaalt.’

Politieke wurggreep

Luc Alofs herkent dat. ‘Tijdens de coronacrisis werd financiële steun binnen Nederland zonder bijzondere voorwaarden verstrekt, maar de eilanden kregen deze steun als lening’, zegt hij. ‘Zo werd de steun een Haags drukmiddel om verregaande bestuurlijke hervormingen in de vorm van landspakketten af te dwingen. Dat wordt in de Caribische landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten als een politieke wurggreep ervaren.’ Hij noemt het ‘chantage’ en vindt dat die werkwijze schril afsteekt bij de slavernij-excuses van premier Rutte vorig jaar.

Zulke scherpe woorden zullen Arubanen er zelf niet snel aan geven. ‘We zijn van nature vriendelijke en zachte mensen’, zegt voorganger Gilbert Martes. ‘We willen anderen dienen en iedereen respectvol behandelen. Mensen kunnen vaak goed met elkaar op schieten.’ 

Maar onder die vriendelijkheid gaat volgens antropoloog Cain een minderwaardigheidscomplex schuil, die voortvloeit uit het slavernijverleden, uit een gevoel van ondergeschiktheid. ‘Witte kolonisten vertelden dat de zwarte bevolking aan hen inferieur was. Dat verhaal is breed overgenomen en doorverteld, waardoor er veel zwarte mensen zijn die daarin nog steeds geloven.’

Enige zwarte directeur

Cain geeft een voorbeeld uit de tijd dat hij in Nederland directeur was van het Nationaal Instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), dat zaterdag voor de 21ste keer de Nationale Herdenking Nederlands Slavernijverleden houdt in het Amsterdamse Oosterpark. ‘Als ik als enige zwarte directeur in de jaren negentig een zaal met witte mensen binnenstapte, nam ik een bepaalde houding aan en liet ik zien hoeveel kennis van zaken ik had. Deed ik dat niet, dan werd ik door Nederlanders niet serieus genomen en keken zij op mij neer. In Aruba hoef ik die houding helemaal niet in te zetten.’

In het centrum van Oranjestad zijn de deuren van het Historisch Museum Fort Zoutman dicht. ‘Museum tot nader order gesloten’, staat er in hoofdletters op een A4’tje. Het voormalige Nederlandse fort met de bijbehorende klokkentoren is een van de weinige plekken op het Caribische eiland waar het slavernijverleden zichtbaar is gebleven. 

Tot slaaf gemaakte arbeiders uit Curaçao bouwden dit fort in 1797 en 1798 om de haven aan de Paardenbaai te beschermen. In 1868 zijn de klokkentoren en voormalig vuurtoren Willem III ernaast gebouwd. Maar die deuren zitten dus dicht. Voor de koninklijke familie gingen ze eind januari bij wijze van uitzondering even open. Het kennismakingsbezoek van prinses Amalia aan de Caribische delen van het Koninkrijk werd in Aruba afgesloten met een festival bij dit fort.

Voor de bouw van Fort Zoutman werd materiaal gebruikt vanuit Aruba en behalve tot slaaf gemaakten werkten ook Arubaanse Indianen gedwongen mee. Luc Alofs: ‘Het was een samengaan van verschillende vormen van koloniale onderdrukking. Fort Zoutman is daarom dé herinneringsplek van het slavernijverleden in Aruba.’

De rol van de kerk

Fort Zoutman staat op loopafstand van de protestantse kerk. Zowel dominee Jan Rinzema als pastor Gilbert Martes hopen dat kerken tijdens het herdenkingsjaar slavernijverleden nadenken over de rol van de kerk toen en nu.

Rinzema: ‘Het is nodig om het oordeel opzij te zetten en de ander zijn verhaal te laten vertellen. Bevraag de ander vanuit belangstelling. Jezus begon ook altijd met een vraag. Als Hij iemand zag, genas Hij niet als met een toverstaf. Hij stelde retorische vragen: wat wilt u dat Ik doen zal? Dat deed Hij om mensen erbij te betrekken. Dit herdenkingsjaar is een kans om als kerken recht te doen aan ons gedeelde verleden, om het te kennen en te erkennen.’

Dit verhaal is geplaatst in het Nederlands Dagblad. De illustratie is gemaakt door de Arubaanse beeldend kunstenaar Stan Kuiperi. Met op de achtergrond een stuk muur van Fort Zoutman. Vlnr: verscheping van tot slaaf gemaakten, verkoop van slavenfamilies, ketting als symbool voor onderdrukking, tekening van Indianen, een Arubaanse familie, DNA, de excuses van Rutte in het Papiaments en twee Nederlandse symbolen.

Scroll naar boven