De laatste dag van het bezoek aan Curaçao van prinses Amalia, koning Willem-Alexander en koningin Máxima staat in het teken van het slavernijverleden. ‘Mentaal zijn we op het eiland nog steeds slaaf.’
In het historische, karakteristiek geel gekleurde Landhuis Knip – op steenworp afstand van het bekende strand Grote Knip – zijn de Oranjes in gesprek met nazaten van tot slaaf gemaakten. De ontmoeting is enkel voor een select publiek toegankelijk. Buitenstaanders komen niet eens in de buurt van het landhuis, waarin ook het Tula Museum – dat nu wordt gerenoveerd – is gevestigd. Zelfs de eenrichtingsweg die langs het landhuis voert, is afgesloten.
De koninklijke delegatie is vrijdagochtend niet zomaar bij Landhuis Knip in het westen – Bandabou – van Curaçao, op zo’n 43 kilometer van Willemstad. Plantage Knip was in het verleden een van de meest welvarende plantages van het eiland. Op 17 augustus 1795 brak bij het landhuis de grootste slavenopstand van Caribisch Nederland uit. Leider Tula was de drijvende kracht achter het verzet.
Dans als verzet
Naast een gesprek met nazaten bekijken de Oranjes ook een voorstelling over Tula. Eerder zei choreograaf Naomie Pieter (33) dat het koningspaar de ‘koloniale achtertuin’ aan kroonprinses Amalia laat zien. ‘Hebben ze wel gevraagd of we een kennismaking willen? Het is ons opgelegd. Wat is die kennismaking als we geen gelijkwaardige partners zijn?’
Toch danst ze mee in de exclusieve voorstelling voor het koningspaar en de prinses. Sterker nog, ze creëerde de choreografie van het twintig minuten durende stuk. ‘Ik doe dit niet voor de Oranjes. Ik doe dit voor mijn volk’, benadrukt Pieter. ‘Voor mij is dit stuk ook een vorm van verzet. Je hebt verschillende vormen: ik hoef niet altijd hardcore ergens te staan. Ik kan ook op deze manier verzet plegen met muziek, teksten en een manier van bewegen. Daar zit mijn verzet in.’
‘Ik wil me inzetten voor een betere wereld. Dat doe ik niet voor mezelf, maar voor degenen die na mij komen.’
Op het eiland kent iedereen de Curaçaose verzetsheld. Een hotelmedewerker grapt zelfs dat hij de neef van Tula is. Zo trots is hij op de leider van de slavenopstand.
Ook voor tourgids Tyrone Brunken is Tula een inspiratiebron. ‘Hij is een voorbeeld, een leider, een nationale held. Ik leer van hem om mezelf uit te spreken en te doen waar ik in geloof. Ik wil me inzetten voor een betere wereld. Dat doe ik niet voor mezelf, maar voor degenen die na mij komen.’
Een gehaaste excuses
Volgens filmmaker Ralph Winedt (21) is het positief dat de reis van de Oranjes grotendeels in het teken staat van het slavernijverleden. ‘Op de eilanden is jarenlang gevochten om het verleden serieus te nemen en aandacht te geven. Dus de focus van deze reis is goed en nodig. Maar het voelt wel gehaast: eerst gehaaste excuses en nu deze reis. Het is nooit zo haastig geweest, en nu moet plotseling alles snel gebeuren.’
Met de recente excuses voor het slavernijverleden van premier Mark Rutte en de komst van de Oranjes naar Curaçao wordt op het eiland meer nagedacht over het slavernijverleden, weet cultureel antropoloog Rose Mary Allen. ‘We wilden heel lang niet spreken over het slavernijverleden. ‘Waarom kom je weer met dit soort verhalen?’, zeiden mensen vaak. Er zijn allerlei manieren om met de pijn van slavernij om te gaan. Er niet over willen praten, is zo’n vorm. Daarmee bescherm je jezelf.’
‘Mentaal zijn we daarom nog steeds slaaf. We hebben een verandering van denken nodig.’
‘Laatst zei iemand nog: ‘Ah, jullie zeuren over Tula, jullie praten over oude dingen.’ Dat denken is honderden jaren zo ingeprent’, stelt Welton Papi Esprit, voorganger van pinkstergemeente New Song. ‘Op Curaçao schrikken we trouwens vaak als we een Hollander zien. We denken meteen minder over onszelf, en we voelen ons ook minder. Dat is een direct gevolg uit het slavernijverleden. Mentaal zijn we daarom nog steeds slaaf. We hebben een verandering van denken nodig. De kerken kunnen daar een rol in spelen, maar dat lukt niet in een dag.’
Nieuw tijdperk
‘We kunnen ons op Curaçao amper voorstellen in welke mate en in welke omvang het verleden nog steeds doorwerkt in ons dagelijks leven’, vertelt Louise de Bode. Ze is nazaat van tot slaaf gemaakten en de eerste vrouwelijke priester van de Anglican Episcopal Church, de anglicaanse kerk op het eiland.
Ze ziet voor het koninklijk huis een belangrijke verbindende rol weggelegd. ‘Door de directe link van het koninklijk huis met het slavernijverleden is er wellicht een actievere rol voor de koning mogelijk’, zegt ze. ‘De koning kan een bruggenbouwer worden in het traject na de komma, waar premier Rutte naar verwees toen hij de excuses voor het slavernijverleden maakte.’
De Bode: ‘Ik hoop dat dit het begin is van een nieuw tijdperk. Een tijdperk waarin mensen meer tot elkaar komen en meer met elkaar praten. Dat hebben we nu meer dan ooit nodig.’
Reis van de Oranjes
Tijdens de tweeweekse reis van de Oranjes door het Caribisch deel van het koninkrijk is aandacht voor het slavernijverleden. Op Curaçao bezochten ze naast Landhuis Knip, ook een voormalige suikerplantage. Dat is nu natuurpark Hòfi Mango van Jandino Asporaat. Het driedaagse bezoek is afgesloten met een ‘Tumba Muziekconcert’ op het Briónplein in Willemstad. Een avond met muziek en carnavalsoptredens ter ere van wijlen Boy Dap. Hij wordt gezien als koning van de Tumba. Dat is een dans- en muziekstijl van de tot slaaf gemaakten. De verzetsmuziek vindt zijn oorsprong in Afrika.
Ook op andere eilanden is tijdens de tweeweekse reis aandacht voor het slavernijverleden. Zo bezocht de koninklijke familie op Bonaire de slavenhutjes en op Sint Eustatius maken ze een slavernijwandeling. Opvallend is dat op Aruba in het programma niet is stilgestaan bij het slavernijverleden. Op de University of Aruba protesteerde een vrouw met haar vuist in de lucht, terwijl ze het gospellied ‘Oh, Freedom’ zong dat over slavernij gaat.
Dit verhaal is geplaatst in het Nederlands Dagblad. Foto: Dick Drayer