Jandino Asporaat

Jandino Asporaat: ‘Ik heb nu direct contact met God. Er zit geen prediker tussen’

Het maakt niet uit hoe laat het is, Jandino Asporaat zegt altijd enthousiast ‘goedemorgen’. Het is zijn manier om alles uit een dag te halen wat erin zit. Hij laat zich daarbij leiden door God. Ook nu hij eigenaar is van nationaal park Hòfi Mango op Curaçao. ‘Het natuurpark is als de hof van Eden.’

‘Ik weet dat ik gekozen ben door God’, zegt viervoudig Gouden Kalf-winnaar Jandino Asporaat (41) stellig – zonder enige vorm van arrogantie. Hij zegt het eerder met een flinke dosis zelfvertrouwen. ‘Iedereen is door God gekozen, dat weet ik. Het feit dat we op aarde zijn, heeft een reden. Het kan niet zo zijn dat ik miljoenen andere zaadcellen heb verslagen en dat ik nutteloos ben. Nee, nee, dat kan niet. Ik heb echt hard gezwommen’, lacht hij.

‘Ik ben onderdeel van een groter plan. Alles wat ik bedenk, is als een zaadje in mijn gedachten. Ik geloof dat God mij de zaadjes, de kansen, laat zien. De enige persoon die in de weg staat om de zaden tot bloei te laten komen, ben ik zelf.’

Op het kantoor van het artiesten- en productiehuis Het Huis van Asporaat vertelt ‘Dino’ over zijn vertrouwen op God en zijn visie voor het natuurpark. ‘Mensen weten veel níet van mij’, zegt hij. De entertainer praat enthousiast, bevlogen en liefdevol. Geregeld lacht hij uitbundig, waarna hij op serieuze voet verder vertelt.

Paradijs

Asporaat woonde tot zijn elfde op Curaçao. Hij omschrijft het Caribische eiland meer dan eens als het ‘paradijs’. In Nederland brak hij door met zijn komische talent. 

Maar hij is meer dan een komiek. Hij wordt door anderen vaak onderschat, vertelt hij. ‘Als ik iets intelligents zeg, schrikken mensen ervan. ‘’Wat heb je diepe gedachten’’, zeggen ze dan.’ Hij is even stil. ‘Eigenlijk zeggen ze dus dat ik dom ben. Mensen denken dat ik de hele tijd aan het springen ben. Wat deels ook zo is: ik kan druk zijn. Maar ik kan ook redeneren en filosoferen.’

Hij trekt zich niets van zulke reacties aan, want hij weet dat hij gekend is door God. Vanuit die basisovertuiging onderneemt hij van alles. Asporaat is naast cabaretier en producent, vooral een visionair en een verbinder. Hij heeft veel liefde voor zijn geboorte-eiland en wil met Hòfi Mango iets van waarde teruggeven.

‘Na twee minuten zei een stem tegen mij: dit moet je kopen’

Het is zo’n drie jaar geleden dat Asporaat met zijn broer naar Curaçao reisde en ze het natuurpark ontdekten. ‘We waren op het eiland om te zoeken naar landbouwgrond. Het plan was voedsel te verbouwen, want het eten in de supermarkt is ongelooflijk duur. Voor arme mensen was het al niet te betalen en voor de middenklasse is het ook niet meer te doen. Ik vind het verschrikkelijk dat mensen in de supermarkt moeten nadenken over wat ze wel of niet kunnen kopen. Dus zochten we naar een landbouwgebied.’

Ze bezochten ook de 24 hectare van Hòfi Mango, in het verleden onderdeel van de suikerplantage Santa Cruz in het zuidwesten van Curaçao. ‘Na twee minuten zei een stem tegen mij: dit moet je kopen. En: het wordt een nationaal park.’

Wat voor stem was dat?

‘Mijn innerlijke stem. Ik geloof dat God op die manier tegen mij praat. Niet hoorbaar, maar in mijn gedachten. God heeft deze plek voor ons voorbereid, daar ben ik heilig van overtuigd. We waren namelijk niet de enige geïnteresseerden. Toen wij het terrein op liepen, hadden we meteen een visie om mensen met elkaar te verbinden.’

Hòfi (Papiaments voor ‘tuin’) is sinds half september geopend voor het publiek. Het park is nog in ontwikkeling en zal dat voorlopig ook nog blijven. Asporaat heeft tijdens een stage bij de Keukenhof geleerd om ‘gewoon’ te beginnen. Beetje bij beetje wordt iets meer van de visie gerealiseerd.

Het park wordt een plek van ontspanning en onderwijs en een plek waar mensen in de natuur thee kunnen drinken met God, zegt Asporaat. Er is een uniek mangobos met meer dan zevenhonderd mangobomen. ‘Als mensen daar doorheen lopen, kunnen ze bijna niet geloven dat ze nog op Curaçao zijn. Maar het is écht zo: het is een verborgen parel.’

Het park heeft al een hoveniers- en landbouwopleiding voor Curaçaose jongeren. En er komt onder meer nog een kwekerij, een distilleerderij, een spa en een openluchttheater. Ook zal het terrein gevuld worden met lokale planten en bomen en een vlindertuin.

Wat betekent het dat een voormalige plantage in het bezit is van een Curaçaoënaar?

‘Het is weer in handen van álle Curaçaoënaars. Voor mij is het een moment waarop de cirkel rondkomt. De Curaçaoënaar is niet zwart en niet wit. Het is de mens die zijn ego opzij zet om het eiland verder te brengen. Ik doe het niet alleen. Het is écht van ons allemaal. Ik kan de plek niet meenemen; ik kan wel wat achterlaten voor de kleinkinderen van onze kleinkinderen. 

‘Als iemand zich afvraagt: bestaat God?, dan zeg ik: kijk om je heen, sta even stil. Want dan zie je God in de prachtige natuur.’

Wij planten nu al bomen waarvan wij de schaduw niet meemaken, maar de volgende generaties wel. Het is zeker bijzonder dat deze plek in handen is van een yu di Kòrsou, een kind van Curaçao. Want we weten allemaal welke geschiedenis zich hier heeft afgespeeld.’

Hòfi Mango was in het verleden onderdeel van de voormalige suikerplantage Santa Cruz, waar onder andere suikerriet werd geteeld. Van de suikerriet werd rum gemaakt. Tijdens de slavenopstand in 1795 ging Tula, de leider van de opstand, naar de suikerplantage om zijn mede-aanvoerder Bastiaan Carpata te ontmoeten en andere tot slaaf gemaakten die in opstand waren gekomen. Tegenover de enige suikermolen op het eiland dronken ze met elkaar een glaasje rum.

Wist u dat daar een distilleerderij zat?

Asporaat lacht. ‘Ik kwam er toevallig achter. Ik zat op een bankje naast de suikermolen en dacht: als Tula hier rum heeft gedronken, dan moet het hier gedistilleerd zijn. Tegenover de suikermolen viel mijn oog op een lelijk muurtje. Na onderzoek bleek dat het de oude distilleerderij was. Het muurtje was uit 1707. We hebben de distilleerderij aan de buitenkant herbouwd; de binnenkant moet nog. In de toekomst willen we rum gaan produceren onder de naam Geldduivel, zoals rum in het verleden ook werd genoemd.’ 

Maandelijks reist Asporaat naar Curaçao onder andere om groepen mensen – Curaçaoënaars en toeristen – door het park te gidsen. ‘Ik probeer de Bijbel steeds op mijn eigen, eigenaardige manier bij het verhaal van Hòfi Mango te betrekken. Ik giet overal een spirituele of christelijke saus overheen. Als iemand zich afvraagt: bestaat God?, dan zeg ik: kijk om je heen, sta even stil. Want dan zie je God in de prachtige natuur.’

Wat vertelt u bezoekers?

‘Ik neem bezoekers eerst mee door het giftige manzanillabos. Dat zijn zeer giftige bomen die door het stof dat ze afscheiden, een verbranding met blaren veroorzaken. God heeft deze bomen ook gemaakt; ze horen bij de schepping. Volgens mij gaat iedereen weleens door een giftige – of negatieve – periode. Dat is kenmerkend voor het leven. Ik heb die periodes zelf ook, maar ik zie ze meer als uitdagingen. Om Hòfi te realiseren, was er bijvoorbeeld veel tegenslag: mensen die mij ontmoedigden, banken die niet wilden meewerken. Ik probeer nooit op de negativiteit te focussen, wel op kansen.’

Komt er een einde aan elke negatieve periode?

‘Op een gegeven moment moet je de giftige momenten loslaten. Aan het eind van het giftige bos staat daarom een muur met een deur. Het is de vrijheidsmuur, die geïnspireerd is op de voormalige slavenmuren (plantages waren praktisch helemaal ommuurd, red.). Zet je hart open voor al het vruchtbare, zeg ik dan tegen bezoekers. Ik merk aan mensen dat ze bewust iets loslaten. Dan lopen ze door de deur het vruchtbare mangobos in. Daar staan bomen die honderden jaren oud zijn. Het is als de hof van Eden.

‘Ik heb visie voor dingen die er nog niet zijn.’

De prachtige bomen en wortels vertellen ons een verhaal hoe wij als mensen met elkaar verbonden zijn. Tegenwoordig zijn we qua gedachten de verbintenis wat kwijtgeraakt, want de wereld staat in vlammen Als je de ene boom schaadt, schaad je ook de andere. Het werkt net zo met mensen. Als je de ene Curaçaoënaar schaadt door bijvoorbeeld slecht te praten, dan schaad je eigenlijk jezelf, want iedereen is met elkaar verbonden. Wees daarom aardig voor elkaar.’

Via een natuurstenen trap, de stairway to heaven, komen bezoekers uiteindelijk op het hoogste punt van het park. Op de top is het bouwwerk ‘Hand van God’ te zien, met tussen twee stenen ‘handen’ het uitzicht op de Christoffelberg, met 372 meter de hoogste berg van het eiland. ‘We leven naar een hoogtepunt toe. Om daar te komen moet je wel gaan lopen en je niet laten tegenhouden door wat er om je heen gebeurt of wat mensen zeggen. Op de top heb ik voor mezelf vaak twee stoeltjes neergezet om met God te praten. Dan vraag ik aan Hem: wat is de volgende stap? In de toekomst willen we daar een theehuis creëren waar mensen thee kunnen drinken en in de prachtige natuur in gesprek kunnen gaan met God.’

Waar komt deze visie vandaan?

‘Neem die stairway to heaven bijvoorbeeld. Die was er eigenlijk al, hij was door God gecreëerd, zeg maar. Wij moesten alleen nog de stenen leggen – dat duurde drie maanden. Toen ik later met mijn beste vriend naar boven liep, zei hij: ‘‘Dino, je moet echt effe genieten. Je moet in het moment zijn.’’ 

‘‘Ja, ik geniet’’, antwoordde ik, ‘‘maar ik heb deze trap al drie jaar geleden beklommen.’’

Ik heb visie voor dingen die er nog niet zijn. Wanneer iets is uitgevoerd, ben ik alweer bezig met het volgende plan. Het is alsof God mij die inspiratie geeft. ‘‘Je bent gestoord’’, zeggen de meeste mensen, maar ik zie helemaal voor me hoe iets eruit komt te zien. Ik voel het, ik ruik het. En ik geloof dat anderen het ook kunnen zien als ze zich openstellen om van God te horen.’

Hoe kan iemand zich voor God openstellen?

‘Mensen vragen mij geregeld wie God is. God zit in jou en in mij, zeg ik dan. Wij zijn één met God. Hij praat de hele tijd tegen ons. Je weet van binnen echt wel of je iets moet doen of laten. Daarmee maak je de keuze om niet te luisteren óf Hem te vertrouwen.’

De entertainer groeide in ‘heel zware’ kerken op. Eerst was hij kind aan huis bij de Zevendedagsadventisten, waar onder andere de sabbatsrust op zaterdag erg belangrijk is. ‘Op vrijdagavond mochten we al niets meer doen.’ Later ging hij een tijd naar een pinkstergemeente.

Wat zijn uw ervaringen met de kerk?

‘We hebben als gezin toen ik kind was, even in een kerk gezeten van een man die geloofde dat hij de dertiende apostel was. Later dacht ik: hoe zijn we hier toch in getrapt? Hij vertelde dat de wereld slecht was en dat iedereen zich van de wereld moest afkeren. 

Maar ik dacht: we leven ín de wereld. We hadden thuis prachtige meubels van eikenhout en een mooie vitrinekast, maar toen de mensen van de kerk op bezoek kwamen, was ons huis ‘te donker’. ‘‘Er moest verlichting komen’’, zeiden ze. Dus hebben we al onze spullen weggedaan en op straat gezet. Andere mensen hebben ze meegenomen. Het klinkt allemaal zo raar, maar zo ging het wel. Het duurde jaren voordat mijn moeder dit verlies financieel te boven kwam.’

Asporaat zegde de kerk uiteindelijk vaarwel, maar God niet. ‘Er kan zo veel ellende spelen in een kerk. Er zijn mensen die het geloof gebruiken voor hun eigen gewin. God wordt dan misbruikt voor aardse dingen. Daar is God niet’, stelt hij. ‘God is in mijn hart. Voor mij is dit fijn. Ik heb nu direct contact met God. Er zit geen priester of prediker tussen. Natuurlijk kun je zo’n contact ook met God hebben als je naar een kerk gaat. Dan is de kerk een veilige plek. Voor mij was dat niet zo.’

Vroeger droomde de cabaretier ervan prediker te worden. ‘In de pinkstergemeente sprak de voorganger altijd erg bevlogen. Dat wilde ik ook gaan doen. Nu ben ik toch een soort prediker. Ik gebruik alleen geen bijbelse teksten, maar grappen’, lacht hij. ‘Ik zie mezelf tegenwoordig trouwens meer in een dienende rol. Als mensen naar het theater komen, denken ze dat ik de hoofdpersoon ben. Maar ik werk die avond en ik wil dat mijn gasten het naar hun zin hebben. Met alles wat ik creëer, wil ik anderen dienen. Ik ben een dienaar.’ 

Theater, televisie en film

Jandino Asporaat (Willemstad, 9 januari 1981) is opgevoed door zijn moeder; zijn vader verliet het gezin toen Jandino vier jaar was. ‘Dino’ heeft vier broers en een zus. Op zijn elfde verhuisde hij naar de Rotterdamse wijk IJsselmonde. In Nederland leefde het gezin lang in armoede. Hij is getrouwd met zijn jeugdliefde. Samen hebben ze drie kinderen.

Zijn eerste cabaretprogramma, Antilliaanse pot, werd in 2006 meteen een succes. Daarna volgden onder andere de klucht Van je familie moet je het hebben (als zijn alter ego Judeska), Najib & Jandino: Live in De Kuip (met cabaretier Najib Amhali) en Judeska in de TBS-kliniek. Vanaf januari 2023 staat hij weer in het theater met Judeska Airlines.

Zijn tv-debuut was in het programma Raymann is laat van Jörgen Raymann. In 2011 kreeg hij zijn eigen programma De Dino Show. Later was hij onder meer presentator bij Alles Mag en Dance Dance Dance.

Hij is bekend van de filmserie Bon Bini Holland, waarin hij verschillende rollen vertolkt. Onlangs won hij voor de vierde keer een Gouden Kalf van het Publiek, voor zijn film Bon Bini Holland 3.

Samen met zijn broer Kenneth Asporaat is hij mede-eigenaar van productiehuis Het Huis van Asporaat in Vlaardingen en natuurpark Hòfi Mango op Curaçao.

Dit verhaal is geplaatst in het Nederlands Dagblad. Foto Bas Czerwinski

Scroll naar boven