Renate Hazel en haar man Steven kregen in 2021 allebei Covid-19 toen ze in Amerika woonden. Als Stevens toestand plotseling verslechtert, overlijdt hij. ‘Ik heb gesmeekt of ik naar hem toe mocht, maar dat mocht niet.’
‘Mijn grootste verdriet danst met mijn grootste vreugde’, zegt Renate Hazel (49) over het verlies van haar man. Deze woorden vatten ook de toon van het gesprek mooi samen. Diepe gedachten over leven en lijden wisselen zich af met uitbundig gelach om de humor die zij en Steven deelden. ‘We waren 28 jaar samen, bijna 24 jaar getrouwd en ons laatste contact was een handkusje.’
‘Ik stap ergens naar binnen met mijn rouw en er ook weer mee naar buiten. De ‘achterkant’ van mijn verdriet is keihard. Steven en ik werden verliefd toen we achttien waren en veel in mijn leven is om hem heen gevormd. Daardoor voel ik me nu soort van misvormd. Er zijn zoveel dingen die niet meer passen en daar moet ik mee leren omgaan.
Niets of niemand kan zijn lege plek vullen. Als ik bijvoorbeeld een mooie dag in de kerk heb gehad of naar een nieuw aanbiddingslied luister, waarvan ik weet dat hij het prachtig had gevonden, kan ik hem dat op geen enkele manier laten weten. Mensen denken misschien: Renate heeft een fijne zondag gehad. En dat klopt. Maar de keerzijde is dat ik die niet met Steven kan delen. Daarna heb ik een dag nodig om de leegte, die er al was, te verwerken.
Steven was een muzikant. Hij zag overal muziek in, soms tot vervelens toe. Dan zaten we op het vliegveld, had hij ineens een soundtrack in gedachten en pakte hij zijn mini keyboard uit de tas. Voor hem waren alle omstandigheden een potentieel lied. Verder observeerde hij veel, was rustig en soms melancholisch. Dat is een kant die niet veel mensen van hem kenden.
Hij zong bariton, zij sopraan
Hij is geboren in Curaçao en groeide op in Sint Maarten voordat hij naar Nederland kwam. Ik ontmoette hem in het jeugdkoor van de Zevendagsadventisten in Rotterdam. Hij zong bariton en ik sopraan, maar ik had geen oog voor hem. Hij was vaak te laat, en ik, toen nog als keurig meisje, vond dat echt niet kunnen.
Voor een jeugdconcert zaten we een keer samen in de trein naar Groningen. Tijdens die reis ontdekte ik dat hij diepgang had. De hele heen- en terugweg zaten we naast elkaar te praten en toen we terugkwamen op station Rotterdam Centraal, kuste hij me. Ik smolt. Hij was ook wat onzeker, wat hem ontzettend aandoenlijk maakte. Nog voordat ik thuis was, belde hij me op de huistelefoon. ‘Is het nu aan?’, vroeg hij.
Tijdens zijn sterfproces dacht ik vaak: ik moet dit aan Steven vertellen, hij gaat dit nooit geloven. Maar het ging natuurlijk om hem.’
Op één dag na waren we 24 jaar getrouwd. De dag ervoor, op 28 mei 2021, overleed Steven. Wij hadden een beetje gekke humor, dus ik grapte – alsof hij het kon horen: jij doet er ook alles aan om geen cadeau voor mij te hoeven kopen. Samen konden we altijd de humor in situaties zien, wat vaak relativerend werkte.
Diezelfde humor heeft ook een plek gekregen in mijn rouwproces. Het was zelfs een van de eerste dingen waar ik om heb gehuild: dat ik die niet meer met hem kan delen. Zelfs tijdens zijn sterfproces dacht ik vaak: ik moet dit aan Steven vertellen, hij gaat dit nooit geloven. Maar het ging natuurlijk om hem.
Samen op avontuur
De eerste twee jaar van ons huwelijk maakten we veel ruzie. Totdat het kwartje viel: wij kunnen ons huwelijk samen maken of breken. We besloten een team te worden. In de slaapkamer hingen we een groot whiteboard op, waarop we van alles schreven: gebeden, dromen, dingen waar we blij mee waren en zaken die niet lekker liepen. Daar kwamen mooie avonturen uit voort.
Steven zag zijn liefde voor de kerk en muziek als een roeping. Toen hij dat gesprek met mij aandurfde, ontdekte ik dat ik die gevoelens eigenlijk ook had. Dat eerlijke gesprek bracht ons samen op de knieën: laten we kijken wat God doet. En toen waren we opeens in Dallas, Texas.
In 2015, ik was 39, zouden we een semester studeren aan Kings University. Drie van onze vier kinderen gingen mee. Dat semester werd uiteindelijk zes jaar, waarin we naast een bachelor in leiderschap en aanbidding, ook een master in leiderschap en verandering binnen organisaties behaalden.
Na een half jaar was ons spaargeld op en werd het een stap in geloof. Op een gegeven moment hadden we nog maar twintig dollar. Toch besloten we een zondag in een kleine kerk aan de andere kant van Dallas de aanbidding te leiden. Met ons laatste geld tankten we benzine om er te komen. Tijdens de dienst werd er een extra collecte gehouden; een ‘love offering’ speciaal voor ons. In de auto op weg naar huis openden we de dikke envelop. Er zat negenduizend dollar in. We waren zo dankbaar!
Weinig energie en niet eten
Het was begin mei 2021 tijdens de coronapandemie toen Steven ziek werd. De eerste evenementen vonden weer plaats, met mondkapjes. Die vrijdag zong ik nog in onze kerk, Gateway Church, en op zondag zongen we samen in de dienst. De week daarna zouden we ons laten vaccineren, maar Steven voelde zich niet lekker. Hij had weinig energie en at niets. Twee dagen later werd ik ook ziek, en toen wist ik het: dit is Covid-19.
Hij bleef kortademig en werd opgenomen in het ziekenhuis. Na slechts twee uur aan de zuurstof begon hij alweer afspraken te plannen om drumtracks op te nemen.
We waren beiden competitief en grapten daarover. Dus hij zei nog: ‘Ik heb gewonnen met corona, ik ben opgenomen en jij niet.’ We moesten lachen. Inmiddels woonde alleen onze jongste dochter nog bij ons, de anderen waren na de middelbare school naar Nederland gegaan om te studeren. Samen met haar videobelde ik Steven elke dag.
‘We bliezen elkaar een handkusje, zoals we vaker deden. We zeiden nog: ‘Love you, bye.’
Hij was verder gezond en de eerste vier dagen waren hoopvol. Maar toen had hij ineens een slechte nacht. Hij was somber en had veel pijn. Hij zei: ‘Ik weet het niet zo.’ Hij moedigde anderen altijd aan, dus besloot ik hetzelfde te doen. Ik vroeg niet door naar wat hij precies bedoelde. Ik zei alleen: ‘Je kunt dit.’
De volgende dag belde ik hem weer en duurde het erg lang voordat hij opnam. Hij liet zijn hoofd op zijn kussen rusten en de telefoon op zijn borst. Hij was zo moe. Ik belde hem wakker. Dus zei ik: ‘Ga maar weer lekker slapen en dan bel je mij maar als je wakker wordt.’ We bliezen elkaar een handkusje, zoals we vaker deden. We zeiden nog: ‘Love you, bye.’ We hingen op. Het was de laatste keer dat we elkaar spraken, maar dat wist ik toen nog niet.
‘Het voelde niet goed’
Ondertussen zorgde ik er thuis voor dat alles klaar was voor Steven om thuis te komen: ik haalde boodschappen en verschoonde het bed. Maar de arts belde om te zeggen dat hij naar de intensive care was gebracht. Ik smeekte of ik langs mocht komen, want het voelde niet goed, maar vanwege de coronamaatregelen mocht het niet. Om drie uur ’s nachts werd ik door het ziekenhuis gebeld dat ze met reanimatie waren begonnen. ‘Ik kom er aan’, zei ik meteen. De reactie was: ‘Je mag niet komen.’ Toch ben ik met een vriendin en mijn dochter gegaan.
Toen we aankwamen, was hij al overleden. Mijn dochter en ik gingen bij hem liggen, zijn lichaam was nog warm. We hebben nog even aan hem geroken en gevoeld, totdat hij klam en koud werd. Steven was 54.
Toen moest ik mijn kinderen in Nederland over dit verschrikkelijke nieuws videobellen. En dan zie je hun gezichten …
Er is een constant gemis
Het sterven van Steven heeft mijn geloof in God niet aan het wankelen gebracht. Maar ik heb wel besloten dat ik God soms niet zo leuk vind. God kan alles en toch heeft hij dit laten gebeuren. Dat vind ik moeilijk.
Ik ben nog steeds een aanbidder en ben nog nooit zo eerlijk geweest in mijn aanbidding. Als je mij ziet springen, proclameren of huilen, weet dan dat ik het meen.
Er is een constant gemis, dat was in het begin erger en luider; nu is het zachter. Steven en ik hadden vaak om half twaalf ’s avonds ideeën om de woonkamer anders in te richten. Nu heb ik datzelfde gevoel, maar als ik naast me op de bank kijk, ben ik alleen.’
Dit verhaal is geplaatst in het Nederlands Dagblad. Foto: Peter Boer