Zijn depressie leerde Ruben Timman om afhankelijk te zijn van God: ‘Ik kon hooguit een psalm verdragen’

Fotograaf Ruben Timman brengt duizenden mensen wereldwijd waardevol in beeld. In de loop der jaren is hij alleen zelf ergens zijn waardigheid verloren. ‘Ik moest leren mezelf weer lief te hebben.’ Een gesprek over de zeven deugden.

Rechtvaardigheid

‘Als iemand gepest werd op de lagere school sprong ik er altijd tussen. Ik had als kind al een groot rechtvaardigheidsgevoel. Uiteindelijk bracht het mij in de problemen: ik werd het pispaaltje, en de pesters sloegen mij in elkaar. Maar het was onderdeel van wie ik was, dus ik bleef maar opkomen voor de zwakkere. Ik kon toen al niet tegen onrecht, en nog steeds niet. Dan word ik onrustig en verontwaardigd. In de Bijbel staat duidelijk dat we moeten opstaan tegen onrecht, en moeten opkomen voor vluchtelingen, armen, zieken en gevangenen. Matteüs 25 is hier heel duidelijk over. Er zijn allerlei argumenten en excuses om het niet te doen, maar dat mag geen optie zijn. We moeten het gewoon doen. Het is een opdracht die we hebben.

Onbekend maakt onbemind. De angst voor bijvoorbeeld vluchtelingen is onterecht, vind ik. In ‘mijn’ Museum der Mensheid in Zaandam hangen foto’s van allerlei mensen. Als je de ander in de ogen kijkt, ontstaat er eerst empathie, en later compassie. Het is een verlangen van mij dat we de ander écht leren kennen. Op mijn foto’s wil ik het liefst iemands binnenkant laten zien. Ik wil weten wat er in de ander speelt. Daarom fotografeer ik mensen altijd recht van voren, met neutrale uitdrukking, zo puur mogelijk en vooral waardig. Ik wil steeds verrast en verwonderd worden door de ander. Dat gebeurt ook geregeld.

Zo hoorde ik een aantal jaar geleden het verhaal van de jezidi’s, een etnische groep in Koerdistan die door Islamitische Staat (ISIS, red.) werden aangevallen, vermoord of als slaven verkocht. Het liet me niet los. Een paar dagen later pakte ik mijn koffers en ging ik met mijn camera naar het noordwesten van Irak. Christenen en moslims noemden de jezidi’s ten onrechte duivelaanbidders. Ze werden verdrukt, omdat ze anders zijn. Ik vond dat zo onrechtvaardig. Ik wilde deze mensen ontmoeten, en een plek geven in het Museum der Mensheid.

Je kunt in het leven twee dingen doen: ergens voor zijn of ergens tegen zijn. Ik ben liever ergens voor. Ik zie mezelf als een positief activist. Ik wil de schoonheid van mensen zien, en dat vastleggen. Ik ben ervan overtuigd dat ieder mens waardevol is en het waard is op een waardige manier in beeld te worden gebracht. Met mijn werk wil ik laten zien dat God de mens heeft gemaakt als kroon op zijn schepping.’

Liefde

‘Gepest worden vanwege mijn rechtvaardigheidsgevoel heeft mijn waardigheid aangetast. Met het fotoproject Project Humanity, dat uitgroeide tot het Museum der Mensheid, wil ik de mens waardigheid en schoonheid geven. Dat is een rode draad in mijn leven. Ik doe dat in duizenden portretten, en inmiddels achttien jaar lang. Maar het gekke is dat ik een aantal jaar geleden ontdekte dat ik mijn eigen waardigheid ergens was verloren. Dat moment kwam toen ik met mijn rug tegen de muur stond, in depressie raakte. Het project kwam volgens mij niet zomaar op mijn pad. Ik denk dat God wilde dat mijn hart heel zou worden.

Alles begint bij liefde. Jarenlang hield ik niet van mezelf. In het museum hebben we een donkere kamer ingericht, zoals de donkere kamers er vroeger uitzagen. Een vergrotingsapparaat, een lamp die licht projecteert op een wit vel papier. Het is een metafoor om je licht te laten schijnen. Het vel gaat in een ontwikkel-, stop- en fixeerbad en hangt daarna te drogen. Dat proces is een metafoor voor het leven. Dat je altijd op zoek mag gaan naar herstel. We worden voortdurend gebroken, maar er is hoop. Je kunt herstellen van je gebrokenheid als je Gods licht op je eigen gebrokenheid en duisternis laat schijnen. Dat kan heel confronterend zijn. Ik moest leren mezelf weer lief te hebben.

Als je jezelf niet liefhebt, kun je een ander niet liefhebben. Ik zorgde slecht voor mezelf. Ik heb geleerd om gewoon op een bankje in de natuur te zitten met God. Onze eigen duisternis hebben we soms zo diep verborgen dat alleen God – met al Zijn liefde – erbij kan om daar het licht aan te doen. Ik ben nu bijna 35 jaar met Vera getrouwd, we hebben drie prachtige zonen, een schoondochter, en een tijdje een pleegdochter gehad. Nu ik mezelf liefheb, kan ik ook beter van hen houden.’

Lees verder bij Nederlands Dagblad.

Scroll naar boven